Uit Doorbraak oktober 2004:

 

WAAROM EUROPA ZICH JEGENS TURKIJE OVERSPEELT

De voorbije weken mochten we een staaltje meemaken van wat in de ogen van de leiders van de Europese Unie en de belangrijkste lidstaten democratie, multiculturalisme, tolerantie, Europese waarden en respect voor de identiteit van de lidstaten betekenen. Naar aanleiding van een herziening van het Turkse strafwetboek, nota bene om de resterende verschillen tussen mannen en vrouwen te beëindigen, hebben de Europese betweters Turkije ervoor gewaarschuwd géén strafbaarstelling van overspel in dat wetboek te behouden of in te voegen. Anders zouden ze een spoedig lidmaatschap van de EU wel mogen vergeten.

Nu zijn er tientallen goede redenen om Turkije geen lidstaat van de EU te laten worden, maar dit is wel de meest belachelijke die ik al gehoord heb. Laat mij eraan toevoegen: er zijn ook goede redenen om tegen de voorgestelde strafbepaling te zijn, zeker indien de straf ook vrijheidsberoving kan omvatten. Maar echte vrijheidsliefde is duidelijk de laatste reden voor de EU om Turkije de les te spellen. De jongste jaren is onder druk van de EU in de lidstaten immers steeds meer repressieve wetgeving tot stand gekomen die de meest fundamentele vrijheden op allerlei domeinen van het leven fnuikt. Op het ogenblik waarop Turkije gekapitteld wordt, wordt een vrouw in Frankrijk veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf, omdat ze weigerde haar huis te verkopen aan een allochtoon. Op hetzelfde ogenblik worden in ons land leden van een politieke vereniging strafbaar gesteld omdat ze een bepaald beeld van vreemdelingen ophangen. In het publiek een mening verkondigen die gepercipieerd wordt als een aanzetten tot onderscheiden behandeling wegens afkomst of nationaliteit wordt in België gestraft met gevangenisstraf van één maand tot een jaar. Weigeren met iemand een contract te sluiten omwille van diens afkomst wordt met dezelfde straf gestraft. Op alle domeinen van het maatschappelijk leven riskeren we gevangenisstraf wanneer we onze persoonlijke voorkeuren tot uiting brengen of laten spelen. Ook kan men een gevangenisstraf van één jaar krijgen voor "elke vorm van verbaal, niet-verbaal of lichamelijk gedrag van seksuele aard waarvan degene die zich er schuldig aan maakt, weet of zou moeten weten dat het afbreuk doet aan de waardigheid van vrouwen en mannen".

Maar o wee een wetgever die meent dat men ook fundamentele inbreuken op vrijwillig aangegane overeenkomsten, met name huwelijksovereenkomsten, moet bestraffen. Zoals gezegd: over de zin van deze strafbaarstelling kan men van mening verschillen. En daar gaat het juist om: daarover mag men zelfs niet meer van mening verschillen. Er is maar één opvatting daarover die nog mag worden verkondigd. De grote meerderheid van de culturen beschouwen de naleving van de vrijwillig aangegane getrouwheidsplicht nog steeds als belangrijk voor de maatschappelijke orde en indien niet voor de materiële dan minstens toch voor de immateriële, geestelijke huishouding des mensen. Maar de nieuwe hogepriesters van de eureligie weten het natuurlijk veel beter: hun materialistische en familievijandige ideologie is de enige die nog toegelaten wordt. Dat een democratisch verkozen volksvertegenwoordiging in een ander land daar anders over denkt kan niet aanvaard worden; het begrip multicultuur mag immers alleen gebruikt worden om traditionele maatschappelijke instituties terzijde te schuiven, niet om ze te behouden natuurlijk. In de nieuwe eureligie passen deugden als loyauteit natuurlijk niet meer en is trouw een verdachte idee uit een obscurantistisch verleden. De idee dat men zich verbindt tot het vormen van een mede op trouw gebaseerd gezinsverband is voor die religie immers ondraaglijk: een mens moet immers geëmancipeerd worden uit al die knellende banden en voortdurend voor nieuwe consumptie-ervaringen kunnen opstaan, voortdurend bereid zijn om op de markt zijn gebruikte goederen te vervangen door nieuwe, mooiere, modernere. De materiële en geestelijke armoede die mee door de afbouw van geïnstitutionaliseerde intermenselijke verhoudingen wordt veroorzaakt is blijkbaar nog wel de zorg van de moslimdemocratische partijen in Turkije en van de conservatieven in de Verenigde Staten, van sommige sociaaldemocraten, christendemocraten en vlaams-nationalisten bij ons, maar alvast niet van de aan de macht gekomen soixantehuitards die intussen ook de Europese Unie in hun greep hebben gekregen.

Matthias E. STORME